Docent: Inge Hobers
Kerndoelen: Kunstzinnige oriëntatie 54, 55 en 56
BIJZONDERHEDEN
De leerkracht van de groep is aanwezig en assisteert tijdens de workshop
Maak eens een insect door klein materiaal te verbinden met ijzerdraad. Teken deze vervolgens na en beschrijf jouw insect
DOELEN, IK LEER:
• Echte insecten goed te bestuderen
• Overeenkomstige kenmerken van insecten benoemen
• Een fantasie insect maken met deze kenmerken
• Verbindingen met ijzerdraad maken
• Door goed te kijken mijn insect na te tekenen
• Een krachtkaart bij mijn insect te schrijven
• Dat iedereen uniek is, net als insecten
ORIENTATIE
We tellen af. Bij nul opent iedereen zijn doosje. Dat is schrikken! Een insect! Hier moet even over gepraat worden en bij elkaar gekeken. Wat heb jij?! Moet je kijken wat ik heb! Verwondering alom en daarmee start al het leren.
ONDERZOEKEN
Vergelijk jouw insect eens met die van je schoudermaatje. Wat valt jullie op? Welke verschillen en overeenkomsten zie je? Wie ziet dat ook? De overeenkomsten zetten we op het bord.
MAKEN Een insect van klein materiaal en ijzerdraad en deze vervolgens omzetten in een pentekening op een zelfgeschreven bladzij van een informatieboek. Ook in deze fase weer een oriëntatie en onderzoeksfase, want hoe buig je ijzerdraad? Hoe maak je alles goed vast? Wat doe je als het even niet lukt? Hoe teken je dit vervolgens na en wat schrijf jij op over jouw insect?
EVALUATIE: We eindigen de workshop met een kort nagesprek. De leerlingen beantwoorden vragen als: Heb je iets nieuws geleerd? Waar liep je tegenaan? Heb je iemand kunnen helpen?
Tip: Bundel de omschrijvingen tot een echt insectenboek!